Column

Femke Halsema heeft een punt

27-09-2012 10:01

Ja, rare kop. Weet ik, maar het is echt waar. Ik vind dat Femke Halsema een punt heeft. Ze twitterde hedenochtend: “Tijd om te stoppen met het politiek-correcte ‘jongeren’. Laten we ‘t beestje eens bij de naam noemen: jongens. #Haren”. Oftewel: waarom doen we altijd zo krampachtig over de sekse van verdachten? Alsof niet iedereen denkt dat vrijwel alle geweldsmisdrijven door mannen (jongens) worden gepleegd. Alsof niet iedereen bij het horen van “roofoverval”, “zinloos geweld”, “steekpartij” of “inbraak” automatisch aan een mannelijke dader denkt.

Als ik even snel wat cijfers van het CBS bekijk dan werden er (in 2011) bijvoorbeeld ruim 28.000 (28.440) mannen van het plegen van een geweldsmisdrijf verdacht tegen slechts 4500 (4770) vrouwen.
Er worden dus bijna zes keer zo veel mannen van geweldsmisdrijven verdacht dan vrouwen. Zes keer zo veel lijkt mij significant genoeg om het niet heel gek te vinden als men er automatisch vanuit gaat dat daders van geweldsdelicten mannen zijn. Al vind ik het aantal vrouwelijke verdachten van geweldsmisdrijven nog hoog. Als ik er op had moeten gokken, had ik gezegd dat er zeker tien keer zoveel mannelijke verdachten van geweldsmisdrijven moeten zijn dan vrouwen.

Maar, los van knellende politiek-correcte dwanggedachten (zolang er minstens één vrouw verdacht is van een geweldsmisdrijf mag je natuurlijk niet zeggen dat alle geweldsmisdrijven door mannen worden gepleegd zoals je ook niet mag zeggen dat alle verdachten in Opsporing Verzocht allochtoon zijn omdat er ook wel eens autochtonen worden verdacht), kunnen we dus concluderen dat geweld een mannenaangelegenheid is. Dat “geweld” zelf is verder ook nog onder te verdelen en dan komen mannen er nog slechter af: seksueel geweld bijvoorbeeld is, net als huiselijk geweld, bijna een volledige mannenaangelegenheid. Typisch wat je verwacht bij het verschijnsel man.

Toch blijven we doodleuk “jongeren” zeggen als het om verdachten van geweldsmisdrijven gaat. Alsof er op de beelden van de rellen in Haren complete groepen damesdisputen zijn te zien die verkeersborden staan om te buigen en de M.E.’ers massaal verklaren doodsbang te zijn geweest voor briesende amazones en tot de tanden bewapende kenaus die georganiseerde tegencharges uitvoerden.

Alsof we ooit denken aan agressieve doorgesnoven milfs en hockeymeisjes die mannen neerhoeken op de Groest in Hilversum of dat we in het weekend na vier uur ’s nachts standaard getuige kunnen zijn van schreeuwende en boerende vrouwen die tegen de kerk staan te pissen.

Ik vind: feiten moet je benoemen. Net als mannen en paarden.

Als je, zoals ik, van mening bent dat het van belang is dat etnische afkomst bij verdachten van misdrijven wordt geregistreerd en ook zo wordt benoemd in de media (bijvoorbeeld door gebruik van het handige en ladingdekkende woord “allochtonen”) dan moet je er ook mee akkoord gaan dat ook het geslacht van de verdachten wordt geregistreerd en benoemd. En dus dat de “man” vrijwel altijd de verdachte is van geweldsmisdrijven. Met als resultaat dat we, zoals Femke Halsema al voorstelt, spreken van “jongens” in plaats van “jongeren” als het over de rellen in Haren gaat.

Het wezen de man is een van nature gewelddadig wezen, barstensvol wezenskenmerkende agressie stimulerende hormonen en gedreven door seksuele lust. Dat is een natuurlijk gegeven. Net zoals het een natuurlijk gegeven is dat vrouwen op een zekere leeftijd automatisch kinderen willen, ook als ze dat niet willen (en, bijvoorbeeld, dat hun hele jonge leven ook roepen tot ze 29 worden en in paniek raken). Wij wezens (m/v) zijn zo geprogrammeerd. Des te meer reden voor de politie om altijd een wapenstok paraat te hebben bij het betreden van groepen jongens in uitgaansgebieden. We stappen toch ook niet zorgeloos en zonder maatregelen in een leeuwenkuil of ijsberennachtverblijf?

Laten we ophouden met de krampachtige politieke correctheid waarin we onszelf nog altijd zo graag gevangen houden. Laten we gewoon benoemen wat we al lang weten, die realiteit accepteren, en daarmee proberen de problemen te bestrijden.

Of moeten mannen voortaan serieus gaan vinden dat ze ook worden “gediscrimineerd” als vrouwen weer eens roepen dat “mannen maar aan één ding denken”? Reken maar dat het mogelijk is om ook daar een belangen- of koepelslachtofferorganisatie voor te vinden. En er jaarlijks subsidie voor aan te vragen. Tel dan zelf maar uit, die winst.